– en waarom liefde anders is wanneer je kinderen hebt –
Het voetgangerslicht wisselt naar groen en Emma en ik hollen de weg over. Rechts en weer links – richting de rivier. Het pad langs de rivier gaat door de bossen en langs weilanden. De backdrop van ons wekelijkse rondje hardlopen. Een rondje dat niet alleen de conditie helpt, maar met name ook de hoofden helder en de ruggen recht houdt. Mens sana in corpore sano.
‘Ja, echt, dat heb je nog wel.’, stelt Emma me gerust. Zij kwam haar lieve liefde tegen toen haar oudste dochter nog jong was. En weet hoe het is om een relatie te beginnen als je al kinderen hebt. ‘Het is een ander soort houden van,’ voegt ze toe, ‘maar het is echt houden van. Dieper, omdat je door de kinderen ook meer van jezelf bent gaan houden.’ We slaan linksaf de brug over. Het pad is gevuld met wandelaars die genieten van het zonnige winterweer. ‘Echt.’ Ik richt mijn gezicht naar de zon en voel de warmte op mijn wangen. Ik vind het maar lastig, maar zoek houvast in haar woorden.
Ik koos er ruim tien jaar geleden voor om een traject van bewust alleenstaand moederschap in te stappen. Mijn kinderen hebben geen vader. Er is geen man geweest die ik vader heb zien worden en in dat proces mijn liefde voor hem heb zien groeien. Daar komt bij dat de liefde die ik voor mijn kinderen voel zo puur en intens is en dat dat vragen bij me opwerpt. Zeker op het moment dat ik een relatie heb en me richting het kantelpunt tussen verliefdheid en houden van beweeg. Want herken ik wel hoe het is om van een nieuwe man te houden? Weet ik wanneer ik dat kantelpunt tussen verliefdheid en houden van passeer? Voelt die liefde anders dan hoe ik van mijn kinderen houd? Want verliefd zijn is makkelijk (Guus Meeuwis schreef er zelfs een polonaisenummer over), maar houden van is van de categorie next level. Sinds de geboorte van Quint weet ik dat je de liefde voor iemand in je hele wezen kunt voelen. En sinds de geboorte van Magalie weet ik dat liefde niet een vastomlijnd brokje is dat je moet verdelen over ieder die jou lief is in dit leven, maar dat liefde zich in een nanoseconde vermenigvuldigt. Dus daar maak ik me geen zorgen over. Die liefde is er wel. Maar kan ik dat houden van van een man nog wel? Houd ik niet zoveel van mijn kinderen dat elke andere liefde flets aanvoelt? Want dat zou niet eerlijk zijn richting de man in kwestie. Overigens heb ik deze vragen niet waar het op houden van van familie en vrienden aankomt. Want die liefde voelt anders op een manier die heel logisch voelt. Maar bij een relatie en houden van als in romantisch houden van, heb ik die vragen dus wel. En dat brengt mijn hoofd in de war. De dilemma’s van een alleenstaande moeder. Of de dilemma’s van Christel. Waarschijnlijk is het van allebei een beetje.
Een paar uur later, warm op de bank met een kop thee en mijn laptop sudderen Emma’s woorden na. Geruststellend. En ik denk aan wat lief vriendinnetje Saar altijd zegt: ‘je hoeft het nu ook allemaal niet te weten, he. Het is helemaal oké om het niet allemaal meteen te weten.’. Ze hebben allebei gelijk. Ik geloof wel dat ik dit uitvogel. Maar het maakt me wiebelig. En ik houd niet van wiebelig.
Ik bel goede vriend Diederick. Want je wiebelig voelen met Diederick lijkt me nu een prima scenario. En laatst voelde ik me wiebelig en kwam hij daar later achter. En was vervolgens licht pissig dat ik hem niet had gebeld. Zelfreflectie is me niet vreemd, dus bel ik hem nu direct. Ik heb geleerd van de uitbrander van de vorige keer. ‘Chris, als iets verwarrend is accepteer je de complexiteit.’ Deze one-liner slingert hij vaker naar mijn hoofd. Meestal val ik hem in de rede met een ‘dan trek je de stekker eruit’. Vind ik hilarisch, hij iets minder. Al snapt hij de running gag wel. Ik gun iedereen vrienden die je onzekerheden en f-ups kennen, en je nog steeds de wereld gunnen. Maar hij heeft gelijk. Het is verwarrend. En die complexiteit accepteren is nu wellicht moeilijk, maar in the long run het meest verstandig. Dat realiseer ik me. ‘Heb je weer de neiging om te gaan hollen?’ Diederick kent me. Want je kasteelmuur afbreken heft de buffer op en daarmee de bescherming van je hart. ‘Lieve lieve Chris, je bent het waard, he? Je bent de liefde zo waard.’ Yup, hij kent me. ‘En ga nu niet zitten saboteren.’ Ik lach. ‘Oké, genoeg. Kappen nou. En uit m’n hoofd. Shoo!’ Ik krijg een Facetime-verzoek. Diederick. Ik accepteer en zie Diederick’s lachende gezicht in het scherm verschijnen. ‘Even met eigen ogen zien of je wel oké bent.’ Ik zet m’n telefoon tegen de vaas op tafel en draai een rondje voor de camera. En sluit af met een Princess of Wales waardige curtsy. Diederick lacht. ‘Oké, je bent oké. Ish.’ Het is de ‘ish’ die het ‘m doet. Ik gooi er nog maar een curtsy en een pirouette tegenaan. Fake it till you make it, baby. Diederick kijkt over zijn schouder. ‘Chris, ik bel je zo terug. Kiki komt naar beneden.’ Diederick’s jongste kan duidelijk de slaap niet vatten. Of voelt zich niet lekker. Ik hoop voor Diederick, maar met name voor de kleine pop, op het eerste.
Ik open m’n laptop om wat werkmails weg te werken. Ik heb het nooit vervelend gevonden om ’s avonds te werken. De telefoon gaat niet, het is stil in huis en mijn hoofd heeft van jongs af aan in de avonden een tikje scherper gestaan. Vier mails later denk ik terug aan de opmerking die Diederick maakte. ‘Als iets verwarrend is accepteer je de complexiteit.’ Ik vind de liefde verwarrend – het is geen exacte wetenschap en dat is an sich ook weer het mooie -, maar ik vraag me ook af of ik het niet onnodig complex maak. Overdenken is me niet vreemd. Beroepstechnisch een ideale karaktertrek, maar privé niet altijd heel relaxed. Ik neem een slok thee. Gember. Verse. Ik app lief vriendinnetje Saar. Wij hebben de onuitgesproken afspraak dat we het delen als iets ons wiebelig maakt. Dus deel ik dat ik niet weet of ik die overgang van verliefdheid naar houden van nog wel in me heb. Omdat ik weet hoe puur houden van kan zijn nu ik Quint en Magalie in mijn leven heb. En dat accepteren dat je de liefde waard bent nog wat muscle memory nodig heeft. Saar’s reactie volgt binnen een minuut en is tekenend voor hoe dankbaar ik ben dat zij in mijn cirkel zit. ‘Chris, jij bent zo makkelijk om van te houden. Maar je geeft zelf de liefde ook zo vrij. Je bent het zo waard.’ Ik ‘hartje’ haar bericht en antwoord dat zij pas makkelijk is om van te houden. En de liefde zo waard is. Want dat is ze. En ik weet dat ook zij het nodig heeft om dit regelmatig te horen. Een rood hartje plingt op mijn telefoon. It takes a village to support a mother.
Ik glimlach en trek een deken over mijn benen. De zelfgebreide – voor Quint. Al vindt Magalie dat zij er net zoveel recht op heeft. Er is een reden dat ik het formaat zo groot heb gehouden dat we er met z’n drieën onder passen. Terug naar de liefde. De liefde vinden terwijl je de veertig al bent gepasseerd vind ik iets magisch. Toen ik twintig was vond ik dat maar raar, die ‘oude mensen’ die aan elkaar zaten te friemelen. Nu vind ik het prachtig dat ik die kriebels in mijn buik nog kan voelen (kriebels van de ‘niet de buikgriep die de kids van school hebben meegenomen’-variant). Want het leven is kostbaar en mooi. Te mooi om niet van alles te genieten dat het op m’n pad knikkert. En dat gefriemel is eigenlijk heel gezellig. Plus, op mijn leeftijd trekt liefde zich niets aan van striae, een litteken van een keizersnede en borstvoedingstatas. Al riep ik gisteren nog gekscherend dat ik ‘effing goed geconserveerd ben’. Ik gun mezelf die momenten. De liefde trekt zich andersom ook niets aan van grijze haren, hangbillen en wat extra stootbumpers rond de taille. Less f’s to give, more love to give. Het besef dat die binnenkant toch echt een stukje belangrijker is dan de pels die het bij elkaar houdt. Heerlijk is dat. Veertig en een beetje is mooi. En de liefde is nog mooier.
Maar de liefde vinden/tegen het lijf lopen/er overheen struikelen is ook anders dan toen ik twintig was. Of dan toen ik dertig was. Toen was ik op zoek naar iemand om ‘rest van mijn leven’ mee te starten. Te gaan bouwen aan een maakbare toekomst. In plaats daarvan startte ik de rest van mijn leven alleen, om het vervolgens uit te bouwen met mijn kinderen.
Nu, bijna eenenveertig, is mijn uitgangspunt volledig anders. ‘Het hele huis staat al.’, zeg ik standaard als ik de vraag krijg wat een man ’toe kan voegen’ aan ons leven (want inmiddels weet ik dat mannen graag iets toe willen voegen). Er is gebouwd. De fundering, de muren, het dak. Een uitbouw op zolder. De hele santenkraam. Alles staat. En de kinderen en ik zijn er zo zo gelukkig mee. Maar dit brengt ook een extra dimensie met zich mee waar het op een relatie ziet. Heel eerlijk: als mijn leven is zoals het nu is, met de kinderen in ons eigen stukje liefdevolle chaos op deze wereld, dan heb ik echt de loterij gewonnen. Volledig. Inclusief de jackpot. Als dit het is is het goed. Echt. Ik begrijp werkelijk niet waar ik de kinderen, lieve vrienden en familie, en een village aan mensen om me heen aan verdiend heb. En het maakt me zo gelukkig en dankbaar. Elke dag weer. Want de moeilijke dagen zijn daardoor iets gemakkelijker te dragen en de mooie dagen stralen daardoor nog warmer. Ik zie een relatie nu, als veertiger, als iets dat een aanvulling is en nog meer geluk en liefde in onze jackpot stopt. Want die bizar mooie basis hebben we al en een lieve man heeft zeker wat toe te voegen aan ons leven. En niet alleen maar het zijn van een partner in crime die de droger leeg kan halen zodat ik een bad kan nemen. Veel meer dan dat. De kinderen en ik hebben in return heel veel liefde te geven. Want liefde moet je vrij geven. Vind ik. Ogen open en armen wijd.
Het betekent wel dat ik heel anders in de wedstrijd zit dan ruim tien jaar geleden. Houden van mijn kinderen is makkelijk. Heel makkelijk. Gaat vanzelf. Als ademhalen. En ik realiseer me dat ik hierdoor transgenerationeel trauma (al blijf ik ’trauma’ een zware term vinden) bij mezelf heel. Waar ik het jaren geleden moeilijk vond om ‘ik hou van je’ te zeggen en te ontvangen, vliegt het hier nu dagelijks vrij door huis, over straat en het universum in. Kintsugi in pure vorm. Magalie zei laatst heel verdrietig ‘Je vindt me niet meer lief.’ toen ik slightly ticked was nadat ze samen met speelkameraadje Sophie een bende van epische proporties van mijn slaapkamer had gemaakt. Epische proporties. Terwijl ze weet dat mijn kamer niet bedoeld is om forten te bouwen met klasgenootjes. Het zou anders zijn als ze het zelf op zou ruimen. Maar dat is een andere discussie die mijn mini-me en ik hebben. ‘Lieverd. Ik vind je altijd lief. Ik houd van je. Altijd. Daar zit geen grens aan. Maar ik vind wat je nu gedaan hebt gewoon even niet zo leuk.’, stelde ik haar gerust. Magalie sliep die avond bij mij in bed. We hadden de knuffels allebei nodig. En Quint vond het wel relaxed om de tweede verdieping voor zichzelf te hebben.
Maar dat die liefde voor en met mijn kinderen makkelijk is en niet afhankelijk van of je elkaar even niet zo gezellig vindt, maakt wel dat ik diezelfde ‘easy love’ (en nog belangrijker diezelfde veilige liefde die ik ken sinds de kinderen er zijn) in een relatie zoek. Veilige liefde waarin ‘sorry’ zeggen de norm is en zelfreflectie een gegeven. Een easy love. Ongecompliceerd. Voor mezelf, maar met name met het oog op mijn kinderen. Mijn kinderen die ik wil laten zien dat houden van het idee van iemand, maar niet van de eigenlijke pure persoon, geen liefde is. Dat ‘houden van’, houden van de hele persoon is – het volledige pakket. Over en weer. Want alle delen zijn het waard om van te houden. Ook de stukjes die minder kleurrijk en gezellig zijn. En ook op de momenten dat het niet zo makkelijk gaat. Want het is niet altijd makkelijk. Maar die momenten zijn een stuk makkelijker als je van de hele persoon houdt. Ik zie houden van (in mijn geval) een man als iets uit de categorie: ‘Gelukkig zonder elkaar, maar nog gelukkiger met.’ Ik wil mijn kinderen een voorbeeld van liefhebben meegeven waardoor ze zien dat ze de liefde waard zijn. Altijd. Zodat ze hopelijk nooit genoegen nemen met een liefde die voorwaardelijk en wiebelig is. Want ik houd niet van wiebelig. Ook dit vind ik bij opvoeden horen. Dat ik hiermee onbewust meteen een stukje transgenerationeel trauma aanpak valt in mijn boek onder het kopje ‘The Education of Christel’ (en ja, hiermee parafraseer ik Lauryn Hill).
Ik neem nog een slok thee en open de e-mail van een oud-kantoorgenoot die vraagt of ik mee wil kijken in een dossier. ‘Tuurlijk, stuur maar door.’ en ‘verzenden’. Weer terug naar de liefde. En of ik het nog wel in me heb om van iemand te houden. To love and be loved. Houden van van de romantische variant. Emma’s geruststellende dat dat zeker kan. Diederick’s praktische opmerking dat het oké is om de complexiteit te accepteren. Waarmee hij impliceert dat ik het niet allemaal op een rijtje hoef te hebben. En de makkelijke liefde die ik voor mijn kinderen voel. Van mijn vriendinnetjes (Bas, ik vergeet je niet) houd ik anders dan van mijn kinderen. Van mijn moeder houd ik anders dan van mijn kinderen, maar ook anders dan van mijn vriendinnetjes. Ik houd van het leven dat de kinderen en ik hebben. Ik houd zelfs van de sterren op een heldere nacht, het gevoel van schoon beddengoed na een lange dag en de zonsopgang in de bergen. Dat eerste ijsje in de lente. Een backpack die zonder sjorren meteen goed zit. Allemaal vormen van houden van, waarin de liefde voor mijn kinderen superieur is. Maar wel een hele rits aan ‘houden van’s die in me zitten. En ik realiseer me dat het bizar zou zijn als ik het dan niet in me zou hebben om van nog iemand te houden. Houden van van de romantische variant. Ik app Diederick (ik gok dat het toch ‘deur nummer twee = zieke Kiki’ is). ‘Je hebt gelijk. Complexiteit accepteren. Tuurlijk heb ik het in me. Dat houden van. En ik ben het waard. Al moet ik dat nog wel tig keer van je horen.’ Verzenden. Ik stuur er nog snel een ‘App je als je hulp nodig hebt met Kiki?’ achteraan.
Ik loop naar de keuken om de inmiddels lege kop thee te vullen met een verse laag. Mijn telefoon plingt met een reactie van Diederick. ‘Tuurlijk had ik gelijk.’ Ik rol met mijn ogen. Nerd. ‘En je bent het waard. Keer tig.’ Ik lach. Hardop. ‘En Kiki is oké. No worries.’ Ik stop de telefoon in mijn achterzak en loop terug naar de bank. De laptop schuif ik opzij en zet de TV aan. Scrollend door Netflix stuit ik op ‘Alles is liefde’ en klik op ‘Play’. De liefde is mooi. En verwarrend. Terug naar de vraag van vanochtend. Heb ik het nog in me? Die volle liefde voor een man. De openingsscène verschijnt op het scherm. Ik demp het geluid iets en aai Youp die spinnend tegen me aan rolt. Ja, dat heb ik in me. Sterker nog, door hoe ik van mijn kinderen houd, besef ik me dat ik niet alleen meer, maar ook puurdere liefde te geven heb. Jackpot. Met verdubbelaar. Als het moment daar is voel ik het vanzelf. Dat kan niet anders. Ogen open, armen wijd en liefhebben. Dat. Want de liefde is een van die dingen waarvan meer altijd beter is.