–en waarom blauwhelmen in de basiscursus ouderschap hoort-
‘Je hebt WAT gezegd?’. Max staat met de armen in haar zij op haar stoel. Het is half zeven op woensdagavond. We zitten aan tafel. Quint hield vandaag zijn spreekbeurt. Over natuurrampen. Vulkanen, overstromingen, tornado’s. En dus blijkbaar over zijn zusje. Stoïcijns schept hij nog wat kip op zijn tortilla om vervolgens het bakje sour cream te pakken. ‘Quint! Ik vroeg wat!’. Inmiddels heeft Max een voetje op de eettafel geplant. Ik schat in dat dit het moment is om te gaan blauwhelmen.
‘Lieverd. De tafel is om aan te eten. Niet om op te staan.’. Gentle parenting, Christel. Ze zet haar voetje terug op het schapenvachtje op de stoel. ‘En een stoel is om op te zitten. Niet om op te staan.’. Ze draait haar hoofdje om en richt haar toorn op mij. Rode krullen voor haar ogen. ‘Jij staat ook op een stoel om de planten water te geven.’, stoomt ze. Ik kijk naar de hangplanten boven mijn hoofd. Valide punt. Het is overigens vrij evident dat ik niet vaak genoeg op een stoel sta om ze water te geven. Heel gelukkig zien ze er niet uit. Note to self: een flesje Pokon halen. ‘Ben je nu planten aan het water geven?’. Dit levert me een gesnuif van mijn dochter op. Gevolgd door een theatraal neerploffen op de stoel. ‘Quint.’ Ze wil antwoorden. Quint kijkt op. En bijt rustig een stuk burrito af. ‘Ik vroeg wat!’. Haar broer haalt zijn schouders op en pareert dit met een ‘Ja?’. Blauwhelmen, Christel. Nu. ‘Max vraagt zich af of je dat inderdaad gezegd hebt.’ Quint neemt nog een hap. Kauwt rustig en komt vervolgens met een ‘Wat? Over die natuurramp?’. Ik knik. Max kijkt hem met fijngeknepen ogen en haar armen over elkaar aan. Afwachtend. Wat hij nu antwoordt bepaalt hoe de rest van de avond gaat. ‘Ja. Ik heb gezegd dat mijn zusje de grootste natuurramp is.’. Max zet haar vuistjes op tafel. ‘Quihi…’. Ik leg mijn hand op haar schouder. ‘Oké…’ Ik laat Quint zijn verhaal afmaken. En blijf weg van ‘Waarom heb je dat gezegd.’ en ‘Hoe denk je dat dit voor Max voelt.’. ‘Ik moest een inswinger hebben. En dit leek me wel een grappige. Iedereen moest lachen.’ Naast me hoor ik het gesnuif toenemen. Ik snap Max wel. Maar kan heel eerlijk een lach moeilijk binnenhouden. Dus pak ik die vertrouwde blauwe helm weer. Diversion tactict. ‘Iemand een toetje?’, kies ik mijn battles. ‘JA!’ zingend hollen de kinderen naar de keuken. Crisis averted.
Nou ja, bijna dan. Mijn dochter kennende volgt er waarschijnlijk nog een nabrander.
Het is een half uur later. De kinderen staan samen onder de douche. Luid zingend. Vandaag de douche. Over tien jaar de Arena. Ik loop naar boven om ze schone handdoeken te geven uit de linnenkast tegenover de douche. En zie vanuit mijn ooghoek dat Max haar broer de Kneipp-fles met schuimdouche geeft. Met de prepuberteit in aantocht zetten de hormonen aan en is wassen met zeep geen overbodige luxe. ‘Hier, de zeep.’, hoor ik Max zeggen. ‘Ga je wassen.’ Ik doe de kast dicht en draai me om om de handdoeken naast de douche te leggen. Net op tijd voor de nabrander. Met een triomfantelijke glimlach op haar gezichtje voegt Max toe: ‘Jij bent pas een natuurramp. Uioksel.’. En lachend pak ik de blauwe helm weer op.