en andere termen die hier in huis heel goed werken
Ik pak gedachteloos de garde uit de emaille pot naast het fornuis (ooit gekocht op een marktje op Ile d’ Oleron) en geef deze aan Max. De pollepel die ze aanvankelijk gebruikte om in de pan met saus te roeren voldeed duidelijk niet. Met de garde in de ene hand (voor het volledige plaatje – wild maaiend door de pan) kiept ze de pollepel in de gootsteen achter zich op links. Mikken kan ze. Het houten gereedschap belandt met een sierlijke boog in het sop. De tomatensaus die nog aan de lepel kleefde zwiept even sierlijk tegen de keukenkastjes. ‘Whoopsie’. En een gniffel. In het geheel niet bezorgd om mijn reactie. Ik lach. Niet alleen omdat de witte keukenkastjes even meer kleur hebben. Maar met name omdat Max weet dat die spetters me werkelijk geen klap kunnen schelen.
‘Quint, wil jij even met een doekje en de Zoflora aan de slag.’ Ik wijs op de rode spetters. En besteed het taakje uit. Quint is chef spray met Zofloramengsel. Vindt het lekker ruiken (en ik met hem) en sopt er graag mee door de keuken. Ik noem dit een win-win. Harry Styles’ ‘Watermelon Sugar’ zingend gaat hij met de spray aan de slag. Het mengsel ruikt deze ronde naar zoet zomerfruit.
Terug naar de garde. Max heeft dit stukje keukengerei in de eerste jaren waarin ze leerde praten omgedoopt tot klutser. En dat woord is blijven kleven. Naar het ding wordt niet anders verwezen dan als ‘klutser’. De term ‘garde’ is hier in huis al heel lang niet meer gebruikt.
‘Eerdergisteren’ is nog zo’n vondst. Hoe vaak ik de zin ook correct teruggeef (een erfenis van de jaren logopedie die Quint volgde) – ‘Ja, wat goed gezien, EERGISTEREN, was het prachtig weer.’ – ‘eerdergisteren’ blijft. Ik vind het aandoenlijk. En het woord dekt feitelijk wel de lading.
En uiteraard zijn er de usual suspects: ‘ijskast’ (en niet ‘koelkast’), ‘afwasmachine’ (en niet de ‘vaatwasser’), ‘huwelijk’ (en geen ‘bruiloft’), fonetisch zeggen we hier ‘ooto’ (en niet ‘au-to’) – stuk voor stuk relikwieën van mijn upbringing. En die krijgen Quint en Max gratis in het pretpakket.
Recent kwam er nog de ‘bakbicyclette’ bij. Want dat klinkt een stuk grappiger dan ‘elektrische bakfiets’ of ‘de Urban Arrow’ (of de new kid on the block ‘Lovens’). En zo ontwikkelen we langzamerhand een eigen taal. De survival guide met vertaling en uitleg – voor ieder die niet in ons reservaat woont – gaat binnenkort in productie.
‘Max, ben je klaar?’. Quint loopt achter haar langs om de met tomatensaus doordrenkte vellen van de papierrol in de prullenbak te kieperen. ‘Ja.’, roept mademoiselle terwijl ze van het opstapkrukje springt (tot haar grote ergernis is ze nog niet zo lang als haar broer en sleept in de keuken dus een klapkrukje rond). ‘Ok, geef mij de klutser maar. Ik leg ‘m wel in de afwasmachine.’. Quint legt het stukje keukengereedschap in de bovenste lade van de afwasmachine en pakt de fles Zoflora weer. De kastjes zien er schoon uit, maar ik gok dat Quint het hier nog niet voldoende naar Zoflora’s take op zomerfruit vindt ruiken. Glimlachend check ik de afwasmachine, pak een afwaspod en zet de machine aan.
Het is twee uur later. Quint en Max zijn naar bed. De afwasmachine piept weinig subtiel om aan te geven dat het programma klaar is. Dansend op de briljante nummers van Alanis Morissette ruim ik de lades uit. De klutser gaat schoon terug naar zijn plekje in de pot naast het fornuis. En lives to fight another day.