– en waarom mijn zoon dat niet zo’n goed idee vindt –
Ik zet de gaspit lager en kijk Magalie aan. ‘Nou, ik gok van niet.’ 3, 2, 1. ‘Mahahaaaaaaam!’ Het kleine stuk kwikzilver naast me springt op m’n rug. Om zich er vervolgens weer vanaf te worstelen.
Context voor de lezer. Het gaat over waar kinderen gaan wonen als ze 18 zijn. Want dan ben je – voor de wet althans – volwassen, zo wist Magalie mij uit te leggen. Inmiddels weet ik, mede door eigen ervaringen uit het verleden (ik noem dit vormende activiteiten), dat de frontale kwab in de hersenen pas ergens rond het vijfentwintigste levensjaar volledig ontwikkeld is. Ja, dat gedeelte van de hersenen dat een belangrijke rol speelt bij zelfbeheersing en concentratie. Vooral die zelfbeheersing is daarbij een sleutelspeler. Reden waarom ik in mijn praktijk (voor de lezer: ik ben jurist en mediator gespecialiseerd in erfrecht) adviseer om alles dat een kind uit een nalatenschap verkrijgt bij testament tot hun vijfentwintigste onder een testamentair bewind te laten vallen. Al hangt dit uiteraard – juristendeformatie – altijd af van de omstandigheden van het geval. Tip van Flip, gratis. Want de vraag is of een Lamborghini aanschaffen van geld dat bedoeld is voor de aankoop van een eerste huis of een studie, nu wel is wat je als ouder voor ogen had. Al hoor ik in mijn praktijk geregeld ‘het is mijn geld en ik moet het zelf weten.’. Is ook iets voor te zeggen. In het kader van vormende activiteiten.
Terug naar die 18. Want dat is de discussie die zich nu in mijn keuken afspeelt. Waar gaat Quint wonen als hij klaar is met de middelbare school? Mind you, Quint is 9. Dus de discussie is vrij prematuur. Quint zelf houdt zich afzijdig. Hem kennende kiest hij ervoor te reageren op het moment dat hij daadwerkelijk iets van de situatie vindt. Of wanneer hem expliciet wat gevraagd wordt. Voor nu houdt hij zich bezig met het uitruimen van de afwasmachine. En luistert met een half oor mee.
‘Nou, ik denk dat dat aan Quint is. Het ligt er ook aan wat hij na de middelbare school wil gaan doen.’ Ik kom zelf uit een generatie waarin het voldoen aan verwachtingen van ouders de norm leek. Dit verklaart wellicht waarom het voor veertigers inmiddels standard practice lijkt om met een coach te werken. Die ze helpt om uit te zoeken wat ze nu echt met hun leven willen. Want vroeger hebben ze zich vooral naar de verwachtingen van andere geplooid. Ik ben in deze een wandelend cliché en werk nu met ‘mijn’ coach aan mijn ‘people pleasende kant’ en ‘waarom ik de neiging heb mezelf weg te cijferen om anderen tevreden te houden’. Overigens ook een volledig cliché: vriendinnetjes van me blijken met dezelfde vragen te worstelen. Dus wisselen we over en weer aantekeningen uit. Met als standaard side note ‘als je er niets aan hebt, geen punt. Pak gewoon wat jij nodig hebt – ik wil je niets opleggen.’. Volledig binnen het pleasende karaktertrekje.
Maar voor wat betreft mijn kinderen probeer ik dit anders aan te pakken. Waarbij ik uiteraard – en dat realiseer ik me – volledig overcompenseer. Vrijheid om te kiezen wat ze willen met hun leven hebben ze. Quint wisselt tussen geoloog en KNO-arts. Magalie is er vrij zeker van dat ze een ‘gekke professor’ wil worden. Al lijkt ze de laatste tijd ook wat richting boswachter te bewegen. Want dat lijkt haar wel ‘lekker relaxed’. Ik vind het vooral heel bijzonder dat ik mijn kinderen elke dag iets meer mag leren kennen. Wie ze zijn en worden. Zonder voorgebakken verwachtingspatroon.
Feit blijft dat de kans zeer reëel is dat haar broer eerder het huis uitgaat dan Magalie. ‘Het kan heel goed zijn, dat Quint dan in een eigen appartement of op een kamer gaat wonen.’, kom ik terug op mijn eerdere opmerking terwijl ik Magalie tegen me aantrek. Overigens acht ik zelf de kans zeer wel aanwezig dat Quint bedenkt dat het ‘chill’ is om nog wat langer thuis te wonen. Maar hij is 9. En nog steeds mijn kleine man. Dus wil ik hier nog helemaal niet over nadenken. Althans, mijn moederhart wil dit niet. Mijn dochter wel. Die ziet mogelijkheden. ‘Dan is hij toch 18?’ Dat zou heel goed kunnen. Ik knik. Maar weet ook waar dit heengaat. ‘En dus volwassen. Dus dan mag ik bij hem wonen.’ Ik krijg visioenen van een zestienjarig roodharig poppetje dat met haar rugzak en trekkoffertje naast de verhuisdozen van haar broer staat. De wijde wereld in. ‘Oké Quint, dan wil ik een lila kamer. Met een groot bed voor al mijn knuffels.’ De dromen van een zevenjarige. ‘En dan kan jij voor me koken.’ Ze is de verhuizing ruim acht jaar voor dato al aan het plannen. Quint kijkt vanuit zijn ooghoeken naar zijn zusje, slaakt een zucht en duwt de afwasmachine dicht. ‘Nou, ik dacht het niet.’, veegt hij de plannen van zijn zusje van tafel. Hij kiest dit moment om zijn mening te geven. Magalie stampt op de grond. ‘Quihihint!’ Stoom uit haar oren, rode krullen wapperend om haar hoofdje. Ik til haar op en zet haar op mijn heup. Ze is er nog net licht genoeg voor. Magalie gromt naar haar broer en buigt zich naar voren om in de pan met tomatensoep te roeren. ‘Taylor Swift!’, roept ze in teken dat ze wat muziek onder het koken wil. En in teken dat de discussie over de woonsituatie voor nu even geparkeerd is. Ik geef mijn telefoon aan Quint zodat hij de Sonos kan bedienen. ‘Hierna Harry Styles.’, geeft hij zijn voorkeur door. Taylor Swift’s ‘Cruel Summer’ galmt door de keuken. Magalie is inmiddels op mijn rug geklommen en wipt met haar armpjes in de lucht heen en weer. Quint tikt zijn heup ritmisch tegen mijn heup. Ik sla mijn vrije arm om hem heen en dans met mijn kinderen door de keuken.
Ze zullen echt ooit het huis uitgaan. En dat is alleen maar heel gezond – loslaten hoort bij opvoeden. Maar nu dansen we met z’n drietjes door de keuken. En nu is nu.