– en waarom ‘adem in, adem uit’ een lifestyle is –
Ik loop nietsvermoedend de keuken in. Op dat ‘nietsvermoedend’ kan ik niet voldoende nadruk leggen. En door. Nietsvermoedend dus. Om mijn dochter met een keurig afgesneden stuk taart op een bordje aan het aanrecht te zien staan. Op dat wiebelige krukje waar ik gemiddeld vijf keer per week een vrij duidelijk waarneembare piek in mijn hartslag van krijg. Het ding blijkt zonder enige aanleiding spontaan in te kunnen klappen. Note to self: trip naar IKEA – voor zo’n hufterproof stevig houten geval dat onmogelijk in elkaar te zetten is. Maar geen eigen wil heeft.
Terug naar het stuk taart. Nee. Voor de lezer nog verder terug. Context. Het is zaterdagavond. Half acht. We zijn klaar met eten (zo dankbaar voor lieve vrienden die spontaan met een ovenschotel en een pan soep op de stoep staan – dat kan niet vaak genoeg gezegd worden). En Max wil nog een toetje. Meer specifiek. Ze wil een stuk taart. Door haar gebakken en versierd. Met een imposante laag botercrème. Goede vriend Bas noemt dit ‘diabetes in een potje’. Het glazuur springt inderdaad spontaan van de tanden op het moment dat je de taart alleen al ziet. Dat level. Maar lekker is de taart. En Max is er zo trots op. ‘Doe mij ook maar een stuk.’ Quint, vanaf de bank. De dames van Fuller House dansen over het tv-scherm. ‘Oké, meis, ik help je zo. Ik maak dit even af. Als jij nog eventjes met je broer meekijkt, ga ik met je naar de keuken.’ Ik wil nog snel een e-mail uitsturen. Anders blijft het maar in mijn hoofd hangen. Ik richt me weer op het scherm en gooi de e-mail over de spreekwoordelijke heg. Gouden sticker voor mezelf dat ik deze ronde de bijlagen wel heb aangehecht. Winst.
Ik klap m’n iPad dicht. Max zit niet langer voor de TV en ik hoor gerommel in de keuken. Cue: piek in hartslag. Zodra ik keuken inloop zie ik Max (op dat verdraaide krukje) met een keurig afgesneden stuk taart op een bordje aan het aanrecht staan. Volledig unfased. Vork ernaast. Naast die punt van de taart die in de ijskast staat. Om daar een stuk vanaf te krijgen moet er gesneden worden. Gezien de omvang van de taart (Max neemt taarten bakken heel serieus) zou een mes uit de besteklade niet het gewenste resultaat opleveren. Dat Max geen mes uit de besteklade heeft gebruikt is ook vrij evident: daarvoor is het stuk taart te strak afgesneden. Ik heb vragen.
‘Hoe heb je dat afgesneden, lief.’. Rustig, Christel. Ademen. ‘Nou, gewoon met dat roze mes.’ De messen in de besteklade zijn zilverkleurig. Niet roze. In de messenlade liggen wel roze messen. Vlijmscherpe Victorinox met kartelrand. Meegenomen vanuit Grindelwald. Dat vlijmscherpe weet ik uit ervaring. Vanochtend parkeerde ik nog (by far niet de eerste keer) het lemmet van een van deze bad boys in het topje van mijn wijsvinger. Rechts. De vinger waarmee ik met breien de pennen aanduw. Bloedirritant. Letterlijk.
Terug naar mijn dochter. Die van het principe ‘duurt me te lang, ik regel het zelf wel’ is. ‘Met die kartels.’, voegt ze toe. Adem in, adem uit, Christel. Max pakt een lepel om deze in een bakje ijs te stoppen. ‘Neem je taart en ijs?’. Geen aannames, Christel. Geen aannames. ‘Nee, die is voor Quint.’ Goed dat je wegbleef van de aannames, Christel. ‘Quint wil ook graag een stuk van jouw taart.’. Het kleine stuk kwikzilver springt van het krukje (dat wonderbaarlijk genoeg wegblijft van inklappen), zet het ijs terug in de vriezer en doet de ijskastdeur open. Om er vervolgens met haar tong uit de mond het bord met de taart uit te sjorren. Niet helicopter parenten, Christel. En het bord op het aanrecht te parkeren, een fris roze kartelmes uit de messenlade te pakken en een stuk taart af te snijden. Als een vers geoliede machine. Ik kan er nog net een ‘Die messen hebben scherpe kartels. Heb je dat gezien?’ tussenkrijgen (gentle parenting for the win). Mijn opmerking levert me een no nonsense ‘Ja, weet ik.’ op. Adem in, adem uit. ‘Zo. Voor Quint.’ Ze geeft me een strak afgesneden stuk van de vanilletaart met een Mount Everest aan botercrème aan. En legt het mes in de afwasmachine. ‘Lekker.’, roept ze. Weghuppelend met ‘haar’ stuk taart in haar handjes. No care in the world en dermate lekker in haar pels dat ze geen idee heeft dat ik net een ‘ontspanningsherinnering’ van mijn Garmin kreeg.
Ik loop naar de kamer en geef Quint het bordje met de suikerbom. Max zit met haar bordje op de grond gefocust op het tv-scherm. Mond vol mompelt Quint vanaf de bank ‘Lekker, Max.’. Ze draait zich om. ‘Dank je, zelf afgesneden.’. Quint kijkt naar de taartpunt op zijn schoot en vervolgens naar zijn zusje. ‘Met welk mes?’. Ik slik een lach in. Niet alleen de messen zijn scherp. ‘Nou, gewoon met dat roze mes.’. Quint kijkt weer naar de taartpunt. ‘Die uit de messenla?’. Max knikt. Quint kijkt naar de pleister om mijn wijsvinger. ‘Mam…’. Ik plof in de kussens van de bank en kijk hem met opgetrokken wenkbrauwen en een niet in te houden lach aan. ‘Ja?’, vragend. Quint draait zijn hoofd weer naar het tv-scherm en schoffelt een stuk taart in zijn mond. ‘Adem in, adem uit, mam?’. Ik zie de glimlach op zijn mond vanuit mijn ooghoek. ‘Ja, nu weten we het wel, Captain Obvious.’, lach ik. En adem lang uit.