en waarom dit dus niet over een boek gaat
Ik tuur met mijn hand boven mijn ogen naar het groepje meeuwen dat op de rots iets verderop aan het vergaderen is. Achter de vliegende ratten (Max’ woorden – al gaf ik haar de voorzet) laat de Adriatische Zee meer tinten blauw zien dan ik wist dat er bestonden. Met mijn andere hand vouw ik het hoekje van de bladzijde van het boek op mijn schoot om (ja, ik ben er zo een) en klap het dicht. Ik strijk met mijn vingers over de kleurige kaft. De rug is versierd met tekeningen van safaridieren. Een aap, een gazelle, een leeuw. Het boek ging mee in de koffer. In het vliegtuig. Op de boot. En ligt nu in de Kroatische zon op het ligbed aan het kiezelstrand waar Quint en Max door de golven plonzen.
Het boek lag voordat het op een eiland voor de kust van Kroatië belandde tijden op mijn nachtkastje. Er zijn dagen geweest waar het boek mijn aandacht greep en ik tot diep in de nacht hoofdstuk na hoofdstuk verslond om het vervolgens weer maanden te laten liggen. Alsof het boek me op bepaalde momenten riep om me vervolgens even snel weer te vergeten. Het is een prachtig boek. Echt. Meeslepend. Vol mooie woorden en potentieel. Sommige hoofdstukken geven me een glimlach en een licht gevoel. Andere hoofdstukken zijn verwarrend en dubbel, lijken mijn energie te absorberen – zonder hier energie voor terug te geven – en zorgen ervoor dat ik het boek weer wegleg. Om het maanden later toch weer te proberen. Nieuwsgierig naar het volgende hoofdstuk. Met hernieuwde hoop of tegen beter weten in.
Ik kijk naar Quint en Max. Quint zwemt rondjes terwijl Max als een ten strijde trekkende gladiator – compleet met omhoog gestoken arm – op zijn rug zit. Schaterlachend. Allebei. Ik sla het boek weer open. Beweeg mijn wijsvinger naar waar ik een paar minuten daarvoor gebleven was. Lees een paar bladzijdes en klap het boek weer dicht. Ook dit hoofdstuk geeft me weer zo’n Unheimisch gevoel. Terwijl het vorige hoofdstuk prachtig was. Als de getijden van de zee voor me. Van links naar rechts. Van licht naar donker. En weer terug. Waar het donker in mijn ervaring juist nodig is om het licht in volle glorie te kunnen zien, weet ik niet of het donker in dit geval het licht op de voorgrond zet. Duidelijker te zien. En te voelen.
Ik kijk met mijn hand boven mijn ogen naar de azuurblauwe fonkeling van de Adriatische Zee. Het vrolijke gekwetter van Quint en Max dwarrelt door de lucht. ‘A wise woman once said ‘fuck this shit’ and she lived happily ever after.’ Ik ga rechtop zitten, zwaai mijn benen van het ligbed, pak het boek en loop naar de gemeenschappelijke buitenkeuken. En naar de rij planken met boeken die daar als ruilbieb ingericht zijn. Het boek schuif ik tussen een omgekruld exemplaar van The Catcher in the Rye en een Duitse vertaling van de nieuwste Jill Mansell. Wellicht dat het boek een toekomstige gast aanspreekt. Ik hoef nu niet te weten hoe het verhaal afloopt, en weet dat ik hier terugkom. Naar de kust. En – mocht het boek dan nog in de ruilbieb staan – naadloos opga in het volgende hoofdstuk. Dat andere gasten het in de tussentijd hebben gelezen, verandert dat niet. Ik steek als groet mijn hand op naar het stel dat in de tent achter ons verblijft en loop naar onze tent om een bestseller van Laura Bates uit de koffer te pakken. En de fles zonnebrand voor de kinderen. De zon staat hoog aan de hemel.
Het is avond. Met een buik vol goede vis en mooie wijn luister ik naar het zachte gesnurk van mijn kinderen. Volledig out door een dag in de buitenlucht. Ik ken weinig geluiden die me meer rust geven. Ik zit op het houten terras van de hippe glamping tent. Ik klap het pareltje van Laura Bates dicht en schenk mezelf een glas bruiswater in. Ik las het in een ruk uit. Ongecompliceerd en zonder ruw randje. Ik voel me licht en rozig door een dag in de zon. Met mijn ogen dicht luister ik naar de krekels en het gelach in de tent naast ons.
Twee dagen later. We struinen door de straten van een middeleeuwse vestingstadje aan de kust. In een smal steegje is een boekwinkel verstopt. Quint en Max spotten het direct en hollen naar binnen. Als ik achter ze aan door de lage deur van het winkeltje stap, bladeren ze al door een kinderencyclopedie. The family that reads together, mompel ik zachtjes. Ik loop met opzij gebogen hoofd langs de kasten vol boeken. Bekende en onbekende titels. En stop bij een kleurige tekening van safaridieren. Ik pak het boek uit de kast. In het Engels in plaats van het Nederlandse exemplaar dat nu aan de andere kant van het eiland in een ruilbieb staat. Met een andere kaft en in paperbackformaat – lichter en gemakkelijker mee te dragen. Omringd door een aap, een gazelle en een zebra, kijkt de leeuw me trots en majestueus aan. Pontificaal midden op de cover. Niet te missen. Het maakt me nieuwsgierig naar hoe dit verdergaat. Onvoorspelbaar, maar daardoor des te interessanter. Ik glimlach en loop met het boek onder mijn arm naar de kassa. Ik ben nog niet klaar met het boek. En het boek duidelijk niet met mij.