– en waarom je de zin niet altijd correct hoeft terug te geven –
Ik kijk op van mijn bord met porridge. Schotse porridge met een toef suiker. Ik ga er al jaren goed op. En vandaag een jaartje extra. Ik tik nu officieel level 41 aan. Magalie kijkt haar broer vragend aan. Een half opgeknaagd worstje op het bord voor haar. Quint neemt onverstoorbaar een hap van de Eggs Benedict die hij als ontbijt had besteld. Ah, Eggs Benedict. Hollandaisesaus. Nu begrijp ik de verwijzing naar de ‘polonaisesaus’.
‘Oke. Hier.’ Quint schuift zijn bord naar voren in teken dat zijn zusje haar mes door de hollandaisesaus mag halen. Zonder aan te geven dat het geen ‘polonaisesaus’ heet. Verstandige keuze. Scheelt een uitbarsting van de kleine roodharige vulkaan. En ‘polonaisesaus’ klinkt een stuk gezelliger dan ‘hollandaisesaus’, laten we wel wezen.
Ik kijk uit het raam van de B&B aan de kust van de Schotse Hooglanden waar we de afgelopen nacht geslapen hebben. Zelden ben ik zo onder de indruk geweest van de puurheid van de natuur als hier. Een zeearend vliegt over. Op weg naar het eilandje verderop en het nest dat daar wacht. De kinderen en ik zijn op rondreis over de North Coast 500. Een roadtrip door de Schotse Hooglanden. Jaren geleden werd deze in een nieuwsbrief van KLM aangeprezen. Pre-Covid, eind 2019. Ik laat me gênant gemakkelijk influencen, dus reden de kinderen en ik in de herfst van 2019 de prachtige eerste helft van de route. Nu, post-Covid, genieten we van de net zo prachtige tweede helft. De roadtrip werd neergezet als een van de mooiste van de wereld. KLM wist deze ronde duidelijk waar ze het over had. Want mooi is het. Heel mooi. En rustig. Het is februari, dat speelt mee. In de zomer schijnt hier een karavaan aan campers rond te trekken.
Magalie veegt met haar vingertjes de ‘polonaisesaus’ van haar bord. ‘Lekkere polohonaisesauhaus.’ Quint likt zijn mes af. Pick your battles, Christel. Ik neem een slok thee. Matcha. Ik nam een blikje mee naar de Schotse Hooglanden. We hebben vandaag geen haast. Toen ik vanochtend naar buiten stapte om de bagage in de huurauto te schuiven, viel me op dat de auto wat schuin stond. Een lekke band. Berustend in het idee dat ik de zaak niet kon versnellen, werd de verzekering van het verhuurbedrijf erop gezet. Pick your battles, Christel. De eigenaar van de B&B had een efficiënter plan en verwisselde de lekke band voor de reserveband. Nadat hij ons de deur uit had geschoven om te wandelen. En zeearenden te spotten. Ik had het niet in me om tegen hem in te gaan. Zijn ervaring was dat de door het verhuurbedrijf ingeschakelde garage niet alleen woekerprijzen rekent, maar ook uren de tijd neemt voordat ze op locatie zijn. Dus hij regelde dit wel. Er werd mij een garage 30 minuten verderop in Lochcarron aangeraden. De eigenaar van de B&B belde vooruit, want ‘hij kende daar iemand waar hij net nog een auto aan had verkocht’. Om mij vervolgens toe te vertrouwen dat het scheelt dat ik geen ‘grumpy old man’ ben. Want dan had hij het me zelf op laten lossen. Ik lach en bedank hem. Het feminisme waait vandaag over zee achter de zeearend aan.
Een kwartier later zijn de kinderen en ik en route. Quint naast me als bijrijder. Magalie vrolijk kwebbelend achterin. Ik heb de weinig benijdenswaardige gave om zelfs met GPS te verdwalen. Reden waarom Quint zich het navigeren weinig subtiel heeft toegeëigend. We rijden op slakkentempo over de single track road richting Lochcarron. De reserveband heeft een in fel rood aangegeven maximum snelheid van 80 km/u. Ik negeer de alarmlampjes op het dashboard. Ja, de bandenspanning is rechtsachter te laag. Reden waarom ik nu over een landweggetje jakker. ‘Nee, Bella, doe het niet! Je wilt leven!’, hoor ik achterin. Ik lach. Een schaap. Onderdeel van een kudde die as we speak de weg oversteekt. De overstekende schapen krijg je er hier in de Hooglanden gratis bij. Tot hilariteit van de kinderen. Voor het gemak hebben we ze en masse ‘Bella’ gedoopt. Dat praat wat makkelijker.
De eigenaar van de B&B had gelijk. Na een half uur snorren rijd ik het terrein van de garage op. Ik moest naar Pete vragen, werd me op het hart gedrukt. Vragen hoeft niet eens, de man spot ons direct. De situatie was hem aan de telefoon al uitgelegd en hij pakt direct door. Ik geef het graag uit handen. Iets dat ik vroeger lastig vond, maar de laatste jaren steeds gemakkelijker doe. Hulp vragen en accepteren is geen teken van zwakte. Punt. Pete legt Quint en Magalie stap voor stap uit wat hij doet. Laat zien hoe hij het gaatje in de band opspoort en hoe hij de band vervolgens ‘plopt’. Zijn bejaarde Duitse Herder snuffelt aan Magalie’s handje en duwt haar kop tegen haar been om een aai over haar kop te halen. Pete vraagt of de kinderen sporten en nadat ik aangeef dat Magalie hockeyt, schuift hij de band opzij om naar een kast aan de andere kant van de garage te lopen. Om vervolgens terug te komen met een shintybal in zijn hand. Voor Magalie. Tien minuten lang laat hij foto’s en filmpjes zien van zijn wedstrijden. Pete speelt fanatiek shinty en is trots lid van de plaatselijke shinty club. Ik beloof hem ‘echt echt’ op de Facebookpagina van zijn club te kijken. Magalie straalt en laat de bal niet meer los. Nu, weken later, slaapt ze nog steeds met die bal. Geluk zit lang niet altijd in grote dingen.
‘Eighteen quid.’ Verbaasd kijk ik Pete aan. Handen onder de zwarte smurrie haalt hij de pinautomaat uit de slaapstand. ‘Eighteen?’, verifieer ik. De man is een half uur bezig geweest. Alleen zijn materiaalkosten moeten al meer zijn dan de genoemde achttien pond. Hij knikt. Oke, dat is een meevaller. Happy Birthday to me. Ik stap het kantoortje uit. Pete’s collega klapt net de ruimte voor de reserveband dicht en schuift onze bagage er bovenop. De geplande laatste etappe van de North Coast 500 – over een pas – redden we vandaag niet meer. Althans, niet als we onze slaapplaats voor vanavond – op Isle of Skye – op tijd willen bereiken. We laten de North Coast 500 achter met unfinished business en een reden om terug te komen. Maar vandaag blijkt een gift that keeps on giving – in positieve zin. Pete stuurt ons met een lijst aan ‘must see’-tips op weg naar Skye. En dus zitten we drie kwartier later met uitzicht op het kasteel Eilean Donan te lunchen. Een bezoek aan het kasteel stond niet in onze oorspronkelijke planning, maar is duidelijk wel waar we vandaag moesten zijn. Magalie’s shintybal zorgt voor een privérondleiding door het kasteel – een van de vrijwilligers spot de bal en neemt de kinderen vervolgens onder zijn vleugels. En in de giftshop van het kasteel verkopen ze handgemaakte oorbellen met daarin klaproosjes. Mijn lievelingsbloem. Happy Birthday to me.
Een paar uur later brengt de brug naar Skye, en niet de boot uit The Sky Boat Song (voor de Outlander-fans), ons naar het eiland. Het is droog en de uitzichten vrij. We hebben nog tijd voordat we in kunnen checken bij de B&B voor de komende twee nachten en dus neem ik de executive decision om de veel gefotografeerde Old Man of Storr te tackelen. Maar Isle of Skye is een groot eiland, en als we een uur later het parkeerterrein onderaan de berg oprijden, is het weer omgeslagen naar bewolkt met een lichte miezer. Die een half uur later omslaat naar rukwinden en stortregen. Het weerhoudt de kinderen en mij er niet van de berg op te wandelen. Heel Hollands zijn we niet van suiker. De beroemde pieken van de Old Man of Storr zijn van dichtbij nog net te onderscheiden. Een Instagramwaardige overzichtsfoto zit er vandaag niet in. Maar tegen een schaterlachende Quint en Magalie die overeind proberen te blijven en met hun gezichtjes omhoog gericht de regen op hun wangen voelen, kan zo’n Instagramplaatje niet op. Feit. Happy Birthday to me.
Een uur of twee later doet de eigenaresse van de B&B ons open. En vraagt lachend waar we – zo kletsnat – geweest zijn. Drie verzopen katjes met big smiles op hun gezichten. Ik geef haar een korte recap van onze dag. Ze helpt ons met de bagage en legt uit hoe de verwarming op de kamer werkt. Ik kijk uit de grote ramen. Uitzicht op de bergen en de kust. Ik glimlach. Happy Birthday to me. Quint kiepert zijn schoenen onder de verwarming en hangt zijn jas eroverheen. Om vervolgens op bed te ploffen. ‘Hallo, meneertje. We gaan uit eten!’ Magalie is stating the obvious. Ik sjor wat droge kleding voor de kinderen uit de duffel bag aan het voeteneinde van een van de twee bedden en graai onderin de tas naar een droge broek voor mezelf. We hebben vijf minuten. Dit gaat lukken.
Een half uur later smeert Quint boter op een plak huisgemaakt brood. Verjaardagseten doen we vanavond in een restaurant in Portree. Met uitzicht op de beroemde gekleurde huisjes. Ik neem een slok van de viertien jaar oude Balvenie die voor me staat. Sláinte. Happy Birthday to me. ‘Whisky and freedom gang together’, citeer ik Burns in mijn hoofd. Want vrij voel ik me. Magalie slaat ad fundum een glas appelsap achterover. Ik lach. Ze had dorst.
Een dag die potentieel de boeken in had kunnen gaan als ‘de dag waarop we verdorie een lekke band hadden en niet konden doen wat we wilden, en dat ook nog eens op m’n verjaardag‘ werd ‘de dag waarop we zeearenden hebben gespot, een shintybal hebben gescoord, alles hebben geleerd over banden plakken, een gaaf kasteel hebben bekeken, in een storm over een berg hebben gewandeld en gelachen hebben tot onze kaken pijn deden‘. Ik kijk naar Quint tegenover me en Magalie naast me. My cup runneth over. Happy Birthday to me.
‘Mag ik polonaisesaus bij m’n fish and chips?’, hoor ik naast me. Quint slaat zijn hand voor zijn hoofd. ‘Magalie…’ Ik lach. Weer. ‘Ik denk dat polonaisesaus een heel goed idee is, lief.’ Want het is een feestdag.