– en waarom een zachte handschoen niet altijd de beste optie is –
Ik kijk opzij. Magalie staat op haar teentjes om in de pan met gehakt te kijken. In mijn linkerhand heb ik een blik kidneybonen. In mijn rechterhand het afgebroken lipje om said blik open te krijgen. En ik vraag me lachend af of ik me zorgen moet maken om de opmerking die mijn dochter net maakte.
Context: In een vorig leven gaf ik tijdens mijn studententijd als bijbaantje skiles. Heel cliché. Elke vakantie die er in de winterperiode was. En verdiende daar een mooi zakcentje mee. Bonus was – mede door het Zwitserse upscale dorp waar ik lesgaf – het bonte gezelschap waar ik aan les mocht geven. Zo was er een groep psychiaters die voor een congres afgereisd was en de middagen op de piste doorbracht. Met ondergetekende als privéskijuf. Tijdens een van de lunches werd ik meegenomen in een discussie over het – volgens de groep – feit dat 10% van de populatie kenmerken bij zich draagt van psychopathie. Het ligt vervolgens – zo werd mij verteld – aan hoe iemand hiermee omgaat. Dit zou cruciaal zijn voor het al dan niet tot uiting komen van de genoemde kenmerken. Ik vond het een fascinerend gesprek en keek vanaf dat moment met heel andere ogen naar de groepen vierjarigen die ik de beginselen van het skiën bijbracht. Probeerde kleine Louise me te manipuleren of begreep ze de oefening echt niet? En vertoonde Vladimir (het skioord kende een grote groep Russische toeristen van de oliemagnaatvariant – voer voor een blog an sich) kenmerken van problematisch gedrag of was hij gewoon ‘lekker pittig’? Meer dan twintig jaar later blijft die lunch met de psychiaters een mooi verhaal voor feesten en partijen. Of als one-liner voor diegenen in mijn cirkel die het verhaal al kennen. Gekscherend. Ook nu. Want zorgen om de opmerking van het roodharige stuk kwikzilver heb ik niet.
Ik kiep het inmiddels waardeloze lipje in de prullenbak en aai Magalie over haar hoofd in teken dat ik haar opmerking gehoord heb. ‘Nou, lief, dat lijkt me een beetje over the top.’ Magalie schudt haar hoofdje. ‘Beuken, mam.’ Magalie’s prioriteit ligt duidelijk bij het openen van het blik. En dat wel zo snel als mogelijk. Ik ben meer van de doordachte aanpak. Magalie trekt de bestekla open – duidelijk op zoek naar een ‘wapen’ in haar strijd met het blik kidneybonen. Ik buig over haar heen en pak de blikopener uit de la. Quint zit op de bank met een van mijn vriendinnetjes, lieve Femke, te appen. Zich volledig onbewust van het dreigende slagveld in de keuken. Quint en Femke hebben de laatste tijd uitgebreid appcontact over bakken en reizen. Ik gun iedereen vrienden die de kids in hun armen sluiten. Dat.
Magalie kijkt gebiologeerd naar het draaien van de blikopener. En grist het blikje uit mijn hand zodra deze dekselvrij is. Om het vervolgens tevreden – compleet met zucht van opluchting – boven de pan om te keren. De blikopener kan haar goedkeuring duidelijk wegdragen. Note to self: de blikopeners zijn niet langer veilig en ik vermoed dat Magalie binnenkort een stapel blikjes uit de kelder haalt om haar skills te oefenen. ‘Klaar!’, kondigt ze aan dat we aan tafel kunnen.
Een uur later zitten de kinderen en ik op de bank. Ieder met een schaaltje met ijs. Afgetopt met chocoladesnippers voor Quint en met frambozen voor Magalie en voor mij. Het vuur in de houtkachel begint wat te dimmen. Quint stoot me aan. ‘Nieuw hout, mam.’ Opmerkzaam, kiddo. Ik sta op en trek de mand met hout voor de kachel. De mand met daarin een nieuwe zak hout. Nog verpakt in het netje. Die onmogelijke netjes. Met mijn vingers probeer ik tussen de mazen van het net een opening te creëren. Meer dan rode vingertoppen levert het me niet op. Magalie heeft besloten dat dit het moment is om zich met de situatie te bemoeien en probeert met haar vingertjes het net open te scheuren. Ook bij haar levert dit niet meer dan rode vingertjes op. ‘Dat werkt niet.’ Stuurman aan wal Quint is stating the obvious. Lepel met ijs voor zijn mond. De vastberaden panda naast me geeft niet op en blijft aan het netje peuteren. Mijn battles pickend vraag ik, ‘Oké, wil jij een schaar pakken, Quint?’. Ik hoor achter me een la opengaan. Hij heeft me gehoord. ‘Een schaar?’ Magalie kijkt me vragend aan. Nog steeds met haar vingertjes aan het netje trekkend. ‘Ja, iets scherps.’, licht ik toe. ‘En dan de beuk erin.’ Haar blauwe ogen lichten op. ‘Iets scherps en de beuk erin! Goed idee!’ Yep, een goed idee. Want soms is ‘de beuk erin’ gewoon de juiste aanpak.