– en waarom het nooit maar een tel duurt –
‘Heet het toevallig, Magalie?’, is Bas’ droge reactie vanaf de andere kant van de lijn. Ik loop richting het geplons dat uit de keuken komt. En tref daar – op dat beruchte zwarte klapkkrukje – mijn dochter aan. Aan het aanrecht. De gootsteen heeft een de Matterhorn in de schaduw zettende berg sop. Die over de rand van de bak op de vloer loopt. Magalie heeft een afwasborstel in haar rechterhandje en een voerbak van onze hond in haar linker. En kletsnatte haren. Druipend.
’Ik wilde alleen maar even kijken of de bak echt goed schoon was.’ Ze voelt aan dat ze iets uit te leggen heeft. Ik stel de uitleg op prijs, maar heb nog steeds vragen. ‘Bas, dit duurt even. Ik bel je zo terug.’ Ik hoor nog net Bas’ schaterlach door mijn Airpods voordat ik het gesprek wegklik. ‘Owwkee.’ Ik weet oprecht niet waar ik moet beginnen. Want er is ook veel positiefs aan de situatie. De voerbak van de hond kon wel een schrobbeurt gebruiken. Ze doet uit zichzelf de afwas. Het ruikt heel schoon (lang leve de Zoflora). Alleen haar haar is nat en niet de rest van haar outfit (al is haar haar zo lang dat de rug van haar shirt inmiddels een grote natte plek laat zien). Gentle parenting, Christel. ‘Heb je andere manieren om de bak schoon te maken overwogen?’ Gentle genoeg? Ik vind ‘m wat soft. ‘Nee. Dit was de beste.’ I dare to disagree, maar goed. ‘Oké, lieverd, laat het me begrijpen. Want ik snap ‘m niet helemaal.’
Ik vraag me inmiddels wel af waar Quint in dit alles is.
‘Waar is je broer?’ First things first. Magalie kijkt me aan en gebaart met afwasborstel en al richting hal – de klodders sop vliegen in het rond. En op de grond. ‘Aan het poepen.’ Juist, Quint zit op de WC. En zit hem kennende met zijn neus in een stripboek. Ik kan er niets van vinden, want ik heb die lectuurbak zelf op de WC gezet. Incasseren, Christel, incasseren.
Ik richt mijn aandacht weer op de schuimparty in mijn keuken. Het is al even geleden dat ik tot mijn enkels en wet t-shirtend in het schuim stond te dansen. Het roept goede herinneringen op. ‘Magalie…’, spoor ik de roodharige schuimkoningin aan. ‘Nou, ik wilde kijken of de bak onder water goed schoon was.’ Ze vindt het zelf duidelijk een logisch verhaal. Het verklaart wel waarop ze eruit ziet alsof ze head first in het sop heeft gehangen. Want dat heeft ze daadwerkelijk. Het waarom ontgaat me nog volledig. Bijna acht jaar met dit stukje kwikzilver in mijn leven weet ik dat ik bij een groot deel van haar acties het beste in de ‘Oké, goed verhaal’-stand kan. Dus zo ook nu. ‘En nu hoef ik ook niet te douchen.’ Ik lach. Nice try. ‘Nou, ik dacht het wel.’ Magalie schudt haar hoofdje. ‘Ik dacht het niet.’ Dat rode haar heeft ze van mij. Het bijdehante ook. Ik pak de voerbak en de afwasborstel uit haar handjes en til haar spartelende lijfje van het krukje. ‘Hup, douchen jij, kleine stinkerd.’ Magalie draait zich om. Handjes in haar zij. ‘Ik ben. Geen. Stinkerd.’ Ze holt richting hal en de trap op. En levert in het voorbijgaan haar nabrander. ‘Quint is pas een stinkerd. Die zit te poepen.’ Quint’s droge ‘Helemaal niet. Ik ben allang klaar.’, golft de hal door. Vanuit de WC. Want hij zit duidelijk nog steeds met z’n neus in een Suske en Wiske. Het verrast me niet.
Een half uur later. Quint en Magalie fris gedoucht en in bed. Ik met een kop thee en mijn laptop op de bank. Nog even wat laatste werkmails de deur uit. Ik stuur Bas een appje: ‘Gemanaged.’. Nog geen kwartier later hangt hij aan de lijn. ‘Op een schaal van een tot tien. Hoe indrukwekkend was orkaan Magalie.’ Ik stoot een lach uit. ‘Ha. Het was een tropische storm.’ Ik klap m’n laptop dicht en loop richting werktafel om m’n draagbare kantoor op te ruimen voor vandaag. ‘Ze bedacht dat de manier om te checken of de vaat schoon was een hoofddunk in het sop was. Ik stond verdorie nog net niet tot mijn enkels in het schuim.’ Ik hoor Bas’ schaterlach in mijn oortjes. ‘Ik snap dit, Chris.’ Ik glimlach en installeer mezelf weer op de bank. En bedenk me dat ik al een aantal avonden op die bank zit. Ik ben te jong om achter de geraniums te kruipen (niet dat ik die in leven kan houden, maar dat terzijde). Ik app vriendinnetje Saar of zij zin heeft om binnenkort een feestje mee te pakken. Saar is chef feestjes en weet in de regel direct welke festivals en concerten op de agenda staan.
Ik luister naar Bas’ plannen voor een aanstaande stedentrip met zijn liefde als ik een appje van Saar op m’n scherm zie binnenkomen. ‘JAAAA! Geef me twee tellen.’ Ik wist het. Ze is officieel chef partyagenda. De follow-up volgt vijf minuten later. ‘Wanneer ben jij voor het laatst naar een schuimparty geweest?’ Ik verslik me in mijn thee en app haar proestend ‘Nou, zo’n uur geleden, maar dat vertel ik je nog wel. Regel jij kaartjes? Topplan.’. Bas’ stem klinkt in mijn oor. ‘Hallo, Chris? Chris? Ben je oke? What the f.’. Ik beaam kuchend dat ik me alleen maar verslikte. Ik klik op het gesprek en ga naar de FaceTime-optie. Bas accepteert direct. Zijn bezorgde gezicht verschijnt op het scherm. Hij vertrouwt dat verslikken duidelijk niet zo. ‘Bas, heb je zin om mee te gaan naar een schuimparty?’, verander ik van onderwerp. Hij gooit zijn hoofd in zijn nek. Schaterlachend. Want het leven is te kort en te leuk om niet af en toe met kletsnatte haren tot je enkels in het schuim te staan.