– en waarom donkere humor een ideaal coping mechanisme is –
Elisabeth lacht en kijkt me vanaf de bank aan. ‘Wow. Ik zei alleen maar dat ik liever geen zwarte thee heb.’ Ik loop richting keuken om de waterkoker aan te slingeren. En zet de verse muntthee alvast naast de theepot. Zo’n ouderwetse. Met een bijpassende theemuts. Ik ben an sich niet zo’n fan van zwart. Behalve als het op humor ziet dan.
Die zwarte ziel gooi ik vaak in de mix. Het bekt lekker. Licht provocerend (al blijf ik daar an sich liever van weg). En qua gevoel voor humor is het een acquired taste die alleen door gelijkgestemden herkend wordt. Dat praat meteen een stuk makkelijker. Vriendinnetje Emma heeft hetzelfde gevoel voor humor. En krijgt daar af en toe vreemde blikken door. Niet van mij. Ik ga er goed op. M’n emotional support human Bas appte me laatst – terwijl hij ziek in bed lag – of eiken- of cederhout een betere keuze was. En hoeveel je daarvan nodig had voor zes planken. Compleet met foto’s. De oud-kantoorgenoot met wie ik op dat moment zat te lunchen keek me volledig geschokt aan nadat ik haar verteld had waarom ik zo hard moest lachen. Dat de tranen over mijn wangen liepen – van het lachen – hielp niet. Ik heb het gesprek snel naar luchtigere weilanden gestuurd. Ze was een maand geleden getrouwd. Een veilig onderwerp. Een verhandeling over haar met de hand geborduurde sluier verder (‘cathedral length’ en wit), was ze mijn zwarte randje alweer vergeten.
Gooi de zoekterm ‘dark humour’ door Google en je krijgt een lijst met wetenschappelijke artikelen waarin deze vorm van humor gelinkt wordt aan een coping mechanisme. Het gebruik van zwarte en/of extreem droge humor is blijkbaar een manier om stressvolle situaties draagbaarder te maken en kan mentaal gezien een beschermende werking te hebben. Elena et al. (among (many) others) heeft er uitgebreid onderzoek naar gedaan, dus ik gok dat er iets voor te zeggen is. Want als et al. er iets van gaat vinden is het het onderzoeken waard en dus een serieuze wetenschappelijke aangelegenheid.
Qua humor van de droge en wat donkere variant voldoe ik volledig aan het stereotype. Cynisch zou ik mijn gevoel voor humor of insteek niet noemen. Dat gaat mij te ver. De definitie van het woord ‘cynisch’ alleen al geeft een pessimistische kijk op de wereld. En daar houd ik mij bij voorkeur verre van. Donkere humor of niet, het leven zie ik als iets lichts en moois. Ik heb daarnaast het geluk dat ik mij gaandeweg heb weten te omringen met een kring van mensen die dezelfde school qua droge en donkere humor aanhangt. En dat gaat goed samen. Want niet alleen word ik niet vreemd aangekeken wanneer ik – in dit geval – Saar tijdens een fikse verkoudheid vraag of ze die net opgehoeste long even langs kan brengen, maar ik begrijp het ook volledig wanneer – in dit geval – Diederick me droog meldt dat het na zijn gesprek met zijn ex-echtgenote een wonder is dat hij nog overeind staat. Want als blikken konden doden had ik nu aarde op z’n buik kunnen scheppen.
Ik ben – volledig in lijn met et al. – de laatste om te ontkennen dat die droge en donkere rand een aangeleerd trekje is dat me helpt in lastige situaties die een berg stress opleveren. Het haalt de scherpe randen er voor mij vanaf en gevoelsmatig maakt het het leven wat luchtiger. Aangeleerd trekje of niet, ik ga er goed op. Al krijg ik af en toe wat vreemde blikken. Het houdt de mens scherp. Ik zie dit als een public service.
Het is inmiddels pijnlijk duidelijk dat mijn kinderen dat droge en wat donkere gevoel voor humor hebben overgenomen. Het kan een stukje ‘nature’ zijn, maar ik gok hier met name op ‘nurture’. Quint draagt in een oor een hoortoestel (een van die situaties waarin ik mijn gevoel voor humor als coping mechanisme inzet). Een hoortoestel van de indrukwekkende variant – geen elegant petieterig dingetje. Hij takes it on the chin. Om het gezegde maar volledig te vernaggelen. Afgelopen vrijdagmiddag pikte ik de kinderen op van school en klom Quint met zijn speelkameraadje Sem in de bakfiets. Magalie zag dit als haar kans om op de bagagedrager te klimmen. Want ze weegt nog net geen 27 kg en mag er dus volgens de sticker op de drager nog op. Ze melkt het moment volledig uit. Ik vroeg de kleine mannen of ze langs de bakker wilden voor een broodje, waarop Sem niet reageerde. Hij zat achterover hangend naar de wolken te kijken en had me duidelijk niet gehoord. Quint’s droge ‘Goh, en ik dacht dat ik hier de enige met gehoorverlies was.’ volgde direct en droog. Mezelf verslikkend in m’n lach kostte het me moeite om de topzware bakfiets recht te houden. Magalie doet hetzelfde. Ik voed mijn kinderen (meestal) op volgens het oer-Hollandse ‘je bent niet van suiker’. Ze hockeyt en nu – tijdens de winter – traint ze in de zaal. De rest van het jaar traint ze buiten en dat betekent dus ook dat ze te maken krijgt met de invloeden van Moeder Natuur. Voor de winterstop was er nogal wat herfstweer om te incasseren. On the chin. En voor een clubje zevenjarige krielkipjes is dat best wat. Op een bijzonder storm- en regenachtige woensdagmiddag in begin oktober liep Magalie na de training met een teamgenootje het veld af. Door- en doornat, maar met een grote lach op haar gezichtje. En stralende blauwe kijkers. Haar teamgenootje vond het duidelijk minder leuk en was door vrij vocaal over. ‘Ach, het leven zit vol teleurstellingen en die regen was er een van.’, hoorde ik mijn roodharige stuk kwikzilver droog zeggen. Dit leverde haar een ‘Nou.’ van haar teamgenootje op. ‘Maar je bent nu toch al nat, dus dan hoef je straks niet te douchen. Kun je langer TV kijken voor bed.’, vulde Magalie opgewekt aan. Ze holde naar teamgenootje Emilie om haar hand in hand mee te slepen. Quint liep had duidelijk gezien dat de training klaar was en liep vanuit het clubhuis naar buiten. Boek onder zijn jas en capuchon over zijn hoofd. Klaar voor een miezerig ritje in de bakfiets. Marie, een van de andere ‘hockeymoeders’ en Emilie’s moeder, stootte me met haar elleboog aan. Ik ken haar al langer. ‘Dat heeft ze zeker van de donor.’, lachte ze. Ik schudde mijn hoofd. Nee, dat heeft ze zeker niet. ‘Emilie wil graag bij Magalie spelen. Is dat oke? Dan haal ik haar rond vijf uur op.’ Vanuit mijn ooghoek zag ik dat Emilie en Magalie de trek naar de fietsenstalling al ondernomen hadden. Quint slenterde achter ze aan. Ik gaf Marie aan dat ze zich niet hoefde te haasten en dat ik haar wel zag verschijnen. Een zwaai, een ‘tot straks’ en naar de bakfiets. Emilie kwam op me af. ‘Welke kleur heeft jouw bakfiets?’ Wijzend op de rij bakfietsen. Het blijft tenslotte Utrecht-Oost. Of ‘het reservaat’ zoals vriendinnetje en buuf Elisabeth het noemt. ‘Zwart.’, hoorde ik Quint droog naast me, ‘net als haar ziel.’.
Verantwoord ouderschap, mensen. Verantwoord ouderschap.