-en hoe een kind van een bewust alleenstaande moeder toch het concept huwelijk lijkt te begrijpen-
Ik kijk op van mijn laptop. Aan de andere kant van de eettafel – en favoriete werkplek – zit Max met haar vriendje Leo. Een wirwar van viltstiften verspreid rondom twee inmiddels fel ingekleurde A4-tjes. ‘Ik vind de ring vast wel mooi, hoor.’, antwoordt Max stellig. ‘Maar als je ‘m niet mooi vindt moet je het zeggen.’ Ze kleuren al kletsend geconcentreerd verder.
Ik heb vragen. ‘Lief.’ Max kijkt op. ‘Krijg je een ring?’ Max kijkt naar Leo. ‘Max en ik gaan trouwen.’, vertelt de kleine man me zonder op te kijken van de dinosaurus die hij wild op het papier kalkt. Dat wist ik. Leo is overigens niet de enige kandidaat. Er zijn er drie. En alledrie de heren zijn met Max verloofd. Al een tijdje ook. Ik verbaas me er nog steeds over hoe gestructureerd dit verloopt. De vier toen nog kleuters hebben het er samen over gehad. En vinden het volkomen normaal dat alledrie de kleine mannen verloofd zijn met Max. Hun klasgenootjes overigens ook. Om het overzichtelijk te houden hebben ze destijds wel een rondje iene miene mutte gedaan om te bepalen wie er dan daadwerkelijk met Max zou gaan trouwen. Klein als ze zijn hadden ze al wel door dat die verlovingen één ding waren, maar trouwen toch echt maar met eentje tegelijk zou kunnen. Mijn verwarring zit er op dit moment mede in dat Leo bij die befaamde pot iene miene mutte niet als ‘winnaar’ uit de bus kwam. Zo is mij verteld.
‘Owwwkee, wacht even, ik snap er niets meer van.’
‘Ja, dat komt omdat je een dommie bent, mama.’ Waarvan akte. Met dank aan Max. Die nu een berg paarse glitters over de op papier getoverde eenhoorn strooit. Waar heeft ze dat potje ineens vandaan? Note to self: straks even de eettafel stofzuigen.
Ik pick hier mijn battles. ‘Reinier zou toch met Max gaan trouwen, Leo?’ Leo kijkt op en legt de rode stift neer. Het lijkt erop dat zijn dinosaurus een ‘snack’ aan het verslinden is. Getuige de hoeveelheid rood aan de poten gaat het niet om een klein snackje. ‘Maar hij heeft geen ring.’ Ah. Leo is proactief. Slim. Punten. Hij heeft de maas in de uitkomst van dat potje iene miene mutte gevonden. ‘En jij wel?’ Rhetorisch. I know.
‘Ja. Maar als Max die niet mooi vindt pak ik die van mama. Die is heel mooi. Heeft ze van papa gekregen.’ Hij pakt een andere tint rood en kleurt verder. Het door de dino veroorzaakte bloedbad breidt zich uit.
‘Vindt mama dat goed?’, gooi ik subtiel in de mix. ‘Uhuh.’ En daarmee is het gesprek klaar en de aandacht weer vol bij de kunstwerken op tafel. Ik blijf intussen met vragen zitten. Maar kan erom lachen dat deze huwelijkskliek zo no nonsense is. Altijd geweest. Ik verbaas me er nog wel over dat een kind van een BAM-mer (bewust alleenstaande moeder) zo bekend is met het concept huwelijk. Thuis krijgt ze het niet mee. Een jaar of wat geleden was haar broer ook al verloofd. Dit was overigens niet zijn keuze. Het werd hem medegedeeld door de dame in kwestie. Compleet met aankondiging aan de rest van de klas. Quint wilde er niets van weten, maar koos er geheel in lijn met zijn karakter voor om het te negeren totdat het over zou waaien. Dat duurde twee jaar. Voor Quint net 729 dagen te lang. Hij reageert nog steeds met een dramatische zucht als ik hem ermee plaag. ‘Ik wil het er niet meer over hebben, mama.’ De twinkeling in zijn ogen verraadt gelukkig dat hij er inmiddels de humor wel van inziet.
De volgende ochtend parkeer ik voor het schoolplein onze bakfiets naast die van Leo’s moeder. ‘Ze hebben leuk gespeeld, he? Volgende keer bij ons?’, zegt ze terwijl ze haar kids uit de bakfiets tilt. Ik houd mijn arm onder Quint’s rechteroksel. Meneer klautert head first uit de bakfiets. Waarom echt?
‘Leuk. Klinkt als een plan!’ Ik til Max op de stoep. Ze pakt Leo bij zijn hand en holt naar binnen. Ik zet de bakfiets op slot en loop met Leo’s moeder achter het stel aan. ‘Mocht je trouwens binnenkort een ring missen. Bel even.’ Ze kijkt me vragend aan. ‘Leo vertelde me gisteren dat hij jouw ring ‘wel zou pakken’ als Max die andere niet mooi vond.’ Ze lacht en tilt haar dochtertje op haar heup. ‘Dank voor de heads up.’
Een minuut of tien later loop ik met onze hond Scottie snel een rondje park. Hij snuffelt aan iedere parkbank, ik praat bij met vriendinnetje Sara. Win-win. ‘De ring van mama?’, lacht Sara door mijn oortjes. Ik heb haar net een samenvatting van Max’ relatiestatus gegeven. ‘En Quint’s verkering is nog steeds uit?’ Ik glimlach. ‘Nou, gezien het feit dat hij die verkering helemaal niet wilde: gelukkig wel ja.’ Scottie sleurt me inmiddels half het grasveld over. Zijn speelmaat Sean loopt aan de andere kant van het veld. ‘Ik vraag me nog steeds af hoe Max zo in dat hele trouwgebeuren zit. Het is niet alsof ze thuis een voorbeeld heeft van een getrouwd stel.’ Ik hop weinig gracieus om de modderpoelen in het gras heen. ‘Nou,’, zegt Sara droog, ‘dat heeft ze dan vast van de donor.’ Ik lach en bevrijd Scott van zijn riem, zodat hij zich met Sean kan misdragen. En bedenk me dat ik deze ronde waarschijnlijk niet af kan schuiven op de donor.