-en andere uitspraken die onze oppas waarschijnlijk te vaak hoort-
‘Geen punt. Doe ik. Veel plezier!’. Onze lieve oppas Kato loopt naar de kast om de oplader te pakken.
‘Slaap lekker, lief, ik hou van jou.’ Quint knuffelt terug en kijkt dan weer naar de film die op de televisie voorbij flitst. ‘Slaap lekker, meiske, ik hou van jou.’ Max geeft me een kus en zegt dan vol overtuiging ‘Doei, dommie!’. Ze vindt zichzelf hilarisch. Ik stiekem ook.
‘Ciao, Kato! Niet storen heb ik uitgezet, dus gewoon bellen als er iets is. Ik ben 10 minuten verderop.’ Ik trek mijn jas aan en loop naar de voordeur. Kak. ‘Kato! Er staat lactosevrij ijs op de bovenste plank van de vriezer. Alleen van de bovenste plank pakken. De rest is voor de kids en niet lactosevrij. En in de ijskast staat havermelk.’
‘Got it!’, roept Kato. Prima. Ik hoop zo dat ze vanavond eens met een bak ijs gaat Netflixen. Educated guess gok ik dat ze net als anders een tote bag vol huiswerk mee heeft. En toch blijf ik stug roepen dat ontspannen ook heel belangrijk is. Dat het brein, om met Erik Scherder te spreken, dagelijks ook een uurtje in de ‘default mode’ gezet moet worden. Ze kijkt me hoofdschuddend aan. Lachend. Het helpt waarschijnlijk niet dat ik – terwijl ik haar nog net niet sommeer om te relaxen – als een hamster on steroids de benedenverdieping door race op zoek naar mijn jas.
Gevonden. Ok, jas, tas, fiets. Go. Ik ga eten met een vriendinnetje. In de stad. Jarenlang deed ik dit soort dingen niet. En voelde ik me schuldig als ik een avond niet bij mijn kinderen was. Langzamerhand ga ik nu wat vaker ’s avonds een paar uur weg. En realiseer ik me inmiddels dat mijn kinderen het niet alleen heel leuk vinden om een avond met de oppas te Mario karten, maar dat ik er ook een leukere moeder door word.
Drie uur later, met een buik vol goed eten en goede wijn, en een hoofd vol goede gesprekken met nog fijner gezelschap, steek ik mijn sleutel in het sleutelgat van onze voordeur. Kato had me al gehoord en houdt de klapdeur naar de hal open. Ik laveer mijn fiets de hal in.
‘Hoe ging het?’
‘Prima. Ze lagen om kwart over 8 in bed. Quint heeft nog even gelezen en Max sliep meteen. Ik heb net nog bij ze gekeken en ze lagen rustig te slapen.’ Ik heb een binnenpretje. Daarom zijn de kinderen en ik zo blij met Kato: serieus en zo zorgzaam. ‘Hoe was het eten?’
‘Heel goed. Heel gezellig met een vriendinnetje zitten eten. Leuke tent. Aanrader. Ik app het restaurant ook even naar jouw mams door. Ook wel wat voor jullie, denk ik.’ Ik hang mijn jas op en loop naar de keuken.
‘Kan ik je nog ergens mee helpen?’ Kato staat met haar jas in haar hand bij de klapdeur. ‘Nee joh, top dat je er was. Naar huis jij. Hop. En vergeet geen Tikkie te sturen.’ Ik laat Kato uit en doe de voordeur op het nachtslot.
Scottie, onze hond, duwt zijn zachte kop weinig subtiel tegen mijn been. ‘Waar heb ik dat ding nu gelaten?’. Ah, mijn telefoon ligt op het halkastje. Rap type ik een berichtje naar Kato’s moeder om te laten weten dat ze onderweg is. Scott vindt inmiddels dat ik niet rap genoeg reageer en gooit zijn volle 26 kg slungelige liefde tegen me aan. Vast ritueel. Hij wil nog even achter zijn oren gekroeld worden voordat hij in zijn mand kruipt. ‘Hup, bedtijd, maat.’
Ik loop naar de keuken om de afwasmachine aan te zetten en de keukendeur op slot te draaien. Op het aanrecht liggen wat servetjes. Ik doe de prullenbak open om ze weg te gooien en zie een leeg bakje lactosevrij tiramisu ijs liggen. Met een glimlach op m’n gezicht loop ik naar boven om bij de kids te kijken.