-en waarom ik dit helemaal geen vreemde vraag van mijn zoon vind-
‘Bloedneus?’, hoor ik Max droog vragen. ‘Ja.’, antwoordt Quint. De ‘duh’ slikt hij hoorbaar in.
Ah. Een bloedneus. Hij is snotverkouden en krijgt dan wel vaker een bloedneus. Ervaringen uit het verleden leren dat een tampon een briljante (en ook hilarische) oplossing is.
Ik loop naar de WC om er eentje te pakken. ‘Hier, lief. Vind je het ok als ik even kijk?’. Hij haalt de hand vol zakdoeken van zijn neus. Het druppelt lekker door. ‘Ik dweil wel!’. Max rent naar de keuken om de Swiffer Wet Jet te halen. Swifferen. Ze is 6 en heeft een hobby.
‘Heb je je gestoten of kwam het ineens? Snuit maar even.’ Quint snuit zachtjes. ‘Ineens.’. Ik spuit wat neusspray op de tampon en duw deze daarna voorzichtig in het neusgat. ‘Zo, ga maar even rustig zitten. Kijken we zo of het al minder is.’
Meanwhile in de hal: Max heeft de tijd van haar leven. Luid zingend racet ze de gang door. De vloer is – understatement van de week – kletsnat. Ze heeft volledig in character fors op de sprayknop gedrukt. ‘Zo, dat is lekker schoon, meis! Zal ik je helpen om de Swiffer terug te zetten in de kelder.’ Ik kies voor een subtielere manier om aan te geven dat er ‘zo wel genoeg is gesprayd’.
Onze hond blaft luid. De deurbel. ‘Ik doe wel open!’. Max rent door de gang naar de voordeur. Twee tellen later zie ik één van Quint’s vriendjes naar binnen huppelen. Het voordeel als de hele klas bij elkaar in de buurt woont. ‘Ha Quint, wil je spelen? Huh? Wat heb jij in je neus?’. Ik doe de kelderdeur dicht en loop naar de huiskamer. ‘Ik heb een bloedneus.’, hoor ik Quint antwoorden. ‘Maar wat heb je dan in je neus?’. Het vriendje wiebelt aan het touwtje van de tampon.
Een tampon.’. Stating the obvious.
Max besluit zich er tegenaan te bemoeien. ‘Ja, hallo, superhandig. Is een bloedneus zo mee over. Heb je ten minste niet overal bloed.’ Quint knikt. Ze zijn het wederom eens.
‘Oh, handig.’ Het vriendje voelt voorzichtig aan de tampon. ‘Ik zeg zo wel even tegen mama dat ze die ook moet halen.’ Ik slik een schaterlach in en maak voor mezelf wederom de inschatting wat de kans is dat ik hier vragen over krijg.
’s Avonds krijg ik een appje van de moeder in kwestie. Een rij lachende emojis. Blijkbaar hadden ze tijdens het avondeten een hilarisch gesprek over tampons en bloedneuzen.