-en andere uitspraken die doen vermoeden dat mijn dochter van zes een feministische inslag heeft-
Ik slik een schaterlach in. Haar broer Quint gaat onverstoorboor door met het vangen van Pokemons op de tv. Hij weet langzamerhand niet beter dan dat er met grote regelmaat tegeltjeswaardige teksten uit zijn zusje komen.
‘STOMME AAP!’
‘Uh, wat?’ De suspense heeft me inmiddels in haar spreekwoordelijke greep en ik kijk op van het leesproject van de maand (deze maand lees ik ‘het Zoutpad’ van Raynor Winn).
‘OPZIJ AAP! NEEEEEEEEE! Geen banaan!’
Owwwkeee. Ze zit te gamen. Op de Nintendo Switch lite. Handheld. Ze beweegt met de console in haar handjes van links naar rechts. Vol in het spel. Ik gluur over haar schouder. Mario Kart. Max koerst een prinses met een lange blonde paardenstaart over het schermpje. Achter haar zie ik Donkey Kong crossen. Ah, daar hebben we de uit de kluiten gewassen aap. Met een banaan in zijn hand.
‘WAAG HET NIET, AAP!’
De aap waagt het wel. In mijn huiskamer is de toorn van de roodharige krullenbol naast me haast fysiek te voelen. Ik zet me schrap voor een verbaal bombardement.
Maar het blijft stil. Met het puntje van haar tong uit haar mond zie ik Max wild op allerhande knopjes drukken. Twee tellen later zit de brutale aap onder de inkt.
‘Zo. Ik zei het je toch. Je wint echt niet alleen omdat je een jongen bent. Stomme aap. Nananananana.’ Triomfantelijk stuurt Max de prinses – poofy roze jurk and all – als eerste over de virtuele finishlijn. Wederom slik ik een schaterlach in, geef haar een kus op haar hoofdje en pak mijn boek weer op.
Een dag later sta ik bij het schoolplein. Max’ klas speelt het kwartier voordat de school uit is nog even buiten. Ik spot haar direct. Ze rent achter één van haar maten aan. Hoe ze op die hippe cowboylaarsjes zo hard kan rennen blijft een mysterie. Haar vriendje hoor ik luidkeels verkondigen dat jongens sneller zijn dan meisjes. ‘Hé! Ik dacht het niet, meneertje! Je wint echt niet automatisch omdat je een jongen bent!’, roept Max met rode konen. Met haar armen pompend langs haar lichaampje haalt ze haar klasgenootje in. ‘Yes.’, zie ik haar zachtjes zeggen. Met bijbehorend Lee Towers elleboogje.
De vader naast me stoot me aan. ‘Roept ze dat soort dingen vaker?’ ‘Mwah’, lach ik, ‘de laatste tijd steeds vaker. Maar alleen tegen jongens. En apen.’