-en waarom mijn zoon baalt dat hij weet dat de ouwe baas een toneelstuk opvoert –
Ik draai me om. Ho, stop. Even centraal.
‘Wat weten jullie dat ik niet weet?’ Max staat met samengeknepen ogen en haar handen in haar zij voor haar broer. Voor de lezers: Max heeft chronische FOMO. Exhibit A: een paar maanden geleden probeerde zij via haar grootmoeder een kaartje voor Harry Styles te regelen. Zodat ze mee kon. Dat is op zichzelf al een blogpost waard. Dat was toen. Dit is nu. Terug naar de man met de mijter.
‘Max, dit wil je echt echt echt niet weten.’ Drie keer ‘echt’. Het is Quint duidelijk menens. Waar andere kinderen van zijn leeftijd trots zijn dat ze eindelijk ‘het grote geheim’ kennen, vindt Quint het vooral erg moeilijk. Ook al had hij zelf al jaren geleden uitgedokterd dat die pakjes eigenlijk door mama werden gekocht. En een paard op een dak vond hij sinds de kleuterklas al een vreemd verhaal. Zijn hoofd en hart zitten nu even met elkaar in de knoop. Hij vindt het zo’n mooi verhaal en wil er nog zo graag in geloven.
‘Quihihint!’ Het temperament van de roodharige krullenbol die ze is, stoomt bij Max inmiddels uit haar oren.
‘Meiske, ik zie dat je dit lastig vindt. Geloof me, het is echt niet heel spannend. Het gaat onder andere over waar de pakjes vandaan komen.’.
‘Ja, die koop jij. Duh.’ Ook al gelooft ze heilig (HEILIG) in het bestaan van de ouwe snoeperd, Max had al wel even geleden uitgevogeld dat het hele verhaal van die pakjesboot een beetje typisch was. Ik zie wel dat ze nog meer vragen heeft. Verbaast me in haar geval niet.
Ik heb mijn kinderen nooit verteld dat Sinterklaas bestaat. Ook niet dat hij niet bestaat. Ik heb het magisch denken bewust altijd volledig haar (ver)wonderlijke gang laten gaan. Zelfs al roept men en masse dat het ‘zo leuk is als ze geloven’, liegen tegen mijn kinderen is voor mij een brug die ik niet over wil steken. Plus, het magisch denken dat ze op deze leeftijd nog zo mooi in zich hebben, zorgt ervoor dat ze de wereld voor zichzelf al zoveel sprookjesachtiger maken. Op dit moment kies ik ervoor om de waarheid in het midden te laten. ‘Volgens mij is het bijna zes uur’, zeg ik daarom.
‘Sinterklaasjournaal!’. Al commentaar leverend op wat de pieten doen, kijkt Max met grote ogen naar het scherm. Quint lacht hardop mee. En volgt het mysterie van de zoekgeraakte pakjes met even grote ogen als zijn zusje. ‘Hoe kunnen ze nu elk jaar weer die pakjes kwijtraken?’. Ook al ben je acht en heb je nu een actieve rol in het toneelstuk dat ‘Sinterklaas’ heet, in deze tijd van het jaar is het moeilijk te geloven dat je niet langer alleen maar toeschouwer bent.
Een paar uur later staat Quint naast mijn bed. Verdrietig en met tranen in zijn ogen. ‘Wat is er, lief?’ Ik houd het dekbed omhoog, zodat hij er bij kan kruipen. ‘Ik vind het zo lastig dat ik het nu weet. En het Sinterklaasjournaal lijkt zo echt.’ Stilletjes vervloek ik de gekte rondom het Sinterklaasjournaal. ‘En dat ene stemmetje in mijn hoofd zegt dat het wel waar is. Maar ik weet dat het niet zo is.’, snift hij. Ik knuffel hem. ‘Het is lastig, hè? Het voelt alsof er iets afgepakt is. Iets leuks.’ Quint knikt. ‘Maar er komen ook leuke dingen bij, die je eerst niet had.’ Nog steeds verdrietig kijkt Quint me aan. ‘Wat dan?’ Ik aai hem over zijn haar. ‘Nou, de surprises. Je vindt het altijd helemaal geweldig om te knutselen en te bouwen, dus ik denk dat die surprises wel jouw ding zijn.’ Z’n ogen krijgen wat glans en er verschijnt een glimlach op zijn gezicht. ‘Ik denk dat ik met een satéprikker en papier een Nintendo Switch controller kan bouwen. En dan kan het echt bewegen.’ Zijn enthousiasme zie ik omhoog borrelen. ‘En als ik met lootjes trekken een ander vriendje trek kan ik een knikkerbaan bouwen.’ Nu komen we ergens. Al dromend over surprises valt hij in slaap.
’s Ochtends loopt Quint de slaap uit zijn ogen wrijvend de keuken in. Max was al even wakker en helpt me met het uitruimen van de afwasmachine. ‘Hoe heb je geslapen, lief?’. Quint slaat zijn armen om mijn middel. ‘Heel fijn, mama, denken aan surprises hielp.’. Ik kus hem bovenop zijn hoofd en druk hem wat steviger tegen me aan. Het lijkt wel alsof hij vanochtend ineens een stukje groter is.